
Veel mensen stellen zich op een bepaald moment in hun leven de vraag: “Waarom ben ik zo?” Of je nu worstelt met persoonlijke problematiek, op zoek bent naar zingeving, of therapie overweegt: inzicht in je afkomst, je stamboom en je familiegeschiedenis kan verrassend veel verklaren. Moderne wetenschap toont aan dat de levens van je voorouders — met name of zij te maken hadden met armoede, trauma’s of honger — letterlijk doorwerken in je lichaam en geest. Zelfs op DNA-niveau.
Dit besef wordt steeds vaker meegenomen in systeemtherapie, familieopstellingen en andere vormen van psychosociale hulpverlening.
Wat is epigenetica? De schakel tussen je verleden en je identiteit
Epigenetica is het wetenschapsgebied dat onderzoekt hoe omgevingsfactoren — zoals armoede, trauma, honger of stress — invloed hebben op de werking van je genen. Deze invloeden veranderen de DNA-code niet, maar ze beïnvloeden wel hoe bepaalde genen tot uiting komen. En belangrijker nog: deze aanpassingen kunnen worden doorgegeven aan het nageslacht.
Je draagt dus niet alleen je genen van je ouders en grootouders, maar ook hun levensomstandigheden.
Voorouderlijke honger en de biologische erfenis
Wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond dat ernstige omstandigheden zoals hongersnoden blijvende effecten kunnen hebben op meerdere generaties. Denk aan:
-
De Hongerwinter (1944–1945): kinderen en kleinkinderen van zwangere vrouwen in deze periode hadden verhoogde risico’s op diabetes, hart- en vaatziekten en mentale stoornissen.
-
Zweedse studies (Överkalix): de voedingstoestand van opa’s in hun jeugd bleek van invloed op de gezondheid van hun kleinkinderen.
-
Chinees onderzoek: generaties na grote hongersnoden hadden andere stofwisselingsprofielen dan controlegroepen.
Deze inzichten worden inmiddels ook meegenomen in therapeutische trajecten, bijvoorbeeld binnen systeemtherapie of bij cliënten die worstelen met zingevingsvragen of hardnekkige gedragspatronen.
Armoede, trauma en jouw hulpvraag vandaag
Armoede is meer dan een financieel probleem. Het verhoogt stress, beperkt toegang tot gezonde voeding, en veroorzaakt chronische spanning — allemaal factoren die epigenetische sporen kunnen achterlaten. Dit kan zich uiten in:
-
verhoogde gevoeligheid voor angst of depressie
-
moeite met grenzen stellen of veiligheid ervaren
-
gevoelens van tekort, schuld of faalangst
-
terugkerende patronen binnen families, ook zonder duidelijke reden
Veel mensen die zoeken naar hulp of therapie, bijvoorbeeld via systeemtherapie of familieopstellingen, ontdekken dat het antwoord op “Waarom ben ik zo?” deels in het verleden ligt. Inzicht in de levens van je voorouders helpt je je eigen verhaal herschrijven.
Waarom je stamboom meer zegt dan alleen namen
Stamboomonderzoek wordt vaak gezien als een hobby voor historici of gepensioneerden. Maar voor mensen op zoek naar persoonlijke ontwikkeling en zingeving, is het een krachtige tool. Door te begrijpen welke sociale, culturele of economische omstandigheden je voorouders beïnvloedden, ontstaat er ruimte voor erkenning en heling.
Het optekenen van familieverhalen — ook van armoede, ziekte of emigratie — helpt bij het herkennen van terugkerende thema’s en emoties. In combinatie met therapie (zoals systeemtherapie of traumatherapie) kan dit diepe innerlijke rust en begrip brengen.
Conclusie: identiteit ontstaat niet in het luchtledige
Wie jij bent vandaag, is deels gevormd door beslissingen, omstandigheden en trauma’s uit vorige generaties. Het beantwoorden van de vraag “Waarom ben ik zo?” vraagt dus ook om terug te kijken. Niet uit schuld, maar om zicht te krijgen op onzichtbare invloeden.
Of je nu hulp zoekt, worstelt met zingeving, of dieper in je familiegeschiedenis wil duiken — je verleden is een sleutel tot je toekomst.
Door Rosita Olivier